Voor laserlassen zijn speciale veiligheidsmaatregelen noodzakelijk. Het grootste gevaar schuilt niet in de dampen, maar in het laserlicht. Dit betekent echter niet dat de dampen ongevaarlijk zijn.
Laserlassen is een lastechniek waarbij sterk gefocust laserlicht wordt benut om materialen te smelten. Op die manier worden metalen als staal, RVS, aluminium en koper aan elkaar gelast. Omdat het een niet-elektrische methode is, kan laserlassen ook gebruikt worden voor het lassen van niet-geleidende materialen zoals kunststoffen en glas.
Een cruciaal element in het laserlassen is de opname van het licht door het materiaal. Dit veroorzaakt een temperatuurverhoging waardoor er een smeltzone ontstaat. De mate waarin de materialen het licht absorberen varieert, afhankelijk van de golflengte van het laserlicht en het soort materiaal waarop het wordt toegepast.
Laserlassen kent voor- en nadelen. Deze lastechniek combineert een hogere productkwaliteit met een efficiëntere productie. De veiligheid echter, vraagt om speciale aandacht. Laserlassen is namelijk gevaarlijker dan traditioneel lassen. Dit gevaar zit voornamelijk in de laserbundel en de laserstraling. Hiervoor zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig.
Zowel de (directe) laserbundel waarmee gelast wordt als het reflectielicht kan ernstig letsel aanbrengen aan ogen, huid en bloedvaten. Het reflectielicht kan via het werkstuk, het plafond en de wanden van de werkplaats 3D reflecteren, waardoor niet alleen de bediener, maar ook anderen in de omgeving blootgesteld worden aan (onzichtbaar) laserlicht.
Tijdens het laserlassen komen er geen extra zware lasdampen vrij. Dit betekent echter niet dat er geen voorzorgsmaatregelen nodig zijn. De lasdampen en lasrook die ontstaan, zijn vergelijkbaar met die van bijvoorbeeld TIG-lassen. Daarom is een goed afgestemde lasrookafzuiging essentieel voor een veilige werkomgeving.